Libanon bezoeken intrigeerde mij al jaren en dit om twee redenen; Enerzijds omdat een bevriende proever van “Concours mondial de Bruxelles” Elie Maamari van Château Ksara, mij had verteld over de pracht van de Bekaa vallei en anderzijds omdat mijn vader tijdens zijn legerdienst er ooit aanmeerde met de “Kamina” van de Belgische zeemacht en zijn ervaring destijds omschreef als “Beirut, het Parijs van het Midden-Oosten!” (in 2017 zou ik in deze uitspraak Parijs wel vervangen met pakweg Rotterdam met z’n naoorlogse betonarchitectuur) Geen wonder dat toen het voorstel in mijn mailbox verscheen ik meteen toehapte.
Een land met littekens
Wetende dat Libanon al een en ander op zijn kerfstok heeft staan is Beirut niet meteen te vergelijken met St.-Tropez, al liggen ze allebei aan de Mediterrane kust haast rechtover elkaar. In 2006 woedde er nog een korte oorlog met buurland Israël en de godsdienstige burgeroorlog van einde vorige eeuw is nog lang niet helemaal verteert. Dat er op dit ogenblik nog een zwaar conflict wordt uitgevochten net over de bergtoppen van de Bekaa vallei in buurland Syrië en er momenteel voor elke drie Libanese inwoners in proportie één vluchteling in het land verblijft maakt de bestemming van op afstand niet bepaald sexy. Achteraf bekeken heb ik mij op geen enkel moment onveilig gevoeld en is de sfeer, op een paar strategische plekken na, alles behalve grimmig en kon ik genieten van een hartelijke ontvangst.
In Libanon zijn er bewijzen dat er 4000 jaar geleden reeds aan wijnbouw werd gedaan en de Romeinse tempel ter ere van “Bacchus” de wijngod, in de stad Baalbek op de weg naar Damascus, wijst op een vruchtware wijnbouw ten tijde van het Romeinse imperium. De overheersing van het Ottomaanse rijk vierhonderd jaar geleden heeft de wijnbouw er tussen 1517 en 1857 verbannen en dat is de rede dat er vandaag geen autochtone druivenrassen meer aanwezig zijn in Libanon. De uitzondering maakt de regel want de witte “Obaideh en Merwah” hebben de drooglegging wel overleeft, daar deze variëteiten tijdens de Ottomaanse overheersing ook werden verbouwd voor tafeldruiven en rozijnen. We vinden deze druivenrassen onder andere terug in de assemblage van de legendarische witte Château Musar. Dit wijnhuis bestaat sinds de jaren dertig en is daarmee het op 4 na oudste domein van Libanon. Enkel Château Ksara, dat werd opgericht door jezuïeten in 1857, Domaine de Tourelles en Nakad kent een langer bestaan. Château Musar dankt zijn reputatie aan de familie Hochar dat er sinds drie generaties de scepter zwaait. De vader van Gaston, de actuele eigenaar studeerde in Bordeaux. De wijnkelders liggen op de eerste helling net langs de kustlijn in Jounieh nabij de stad Ghazir maar alle druiven van Musar komen uit de vruchtbare Bekaa Vallei. De meeste percelen zijn antieke bush-vineyards van organisch behandelde Cabernet-sauvignon, Cinsault en Carignan die nog amper een rendement voortbrengen van maximum 30 hectoliter per hectare. In de kelder tref ik enkel betonnen tankers aan voor het vinificatieproces en een prachtige vier eeuwen oude gewelvenkelder die dienst doet als opvoedingsruimte voor de houten tonnen. In een andere ruimte staan tientallen gebakken amforen die Arak bevatten, de nationale anijsdrank van Libanon. Nog een verdiep lager komen we in de rijpingskelder waar ontelbare flessen rusten alvorens op de markt te komen. De wijnen van Musar zijn wijnen die een lange opvoeding hebben genoten. Na de vinificatie krijgen ze een minimum van anderhalf jaar vatlagering. Dan worden ze gebotteld en verdwijnen ze nog voor minstens vijf jaar in de rijpingskelder alvorens gelabeld en verkocht te worden. De witte Château Musar 2006 Heeft reeds een bruinoranje schittering en ontwikkeld aroma’s van broodgist, honing, mandarijnenschil en kweepeer ondanks hij beendroog is. Een complexe wijn dat flirt met oxidatie en refereert naar Jura wijnen op basis van Savagnin. Spontaan komt een vette schijf ganzenlever in mijn gedachten. Een buitenbeentje met zodanig veel fouten dat het opnieuw als magistraal kan worden omschreven. De rode Château 2004 vertoont net zoals de witte reeds heel wat rimpels in de kleur. In de neus definieer ik aalbessen, vijgenblad en cederhout. In de mond proef je de evolutie onder invloed van die lange opvoeding, desalniettemin is hij alles behalve stofferig of houterig maar opvallend fris en mineraal. Zelfs wat lichtvoetig zou ik durven zeggen anfin…Van de wijnen van Musar kan je een boek vol pennen. De jongere lijn onder de naam “Musar Jeune” bestaat even als de “Château” lijn in rood, wit en rosé. Die wijnen krijgen geen houtlagerig mee en komen veel vroeger op de markt. Een topgamma met een mooie prijs/kwaliteit verhouding met toch die expressie van een hooggelegen natuurlijk onderhouden wijngaarden. De beste van allen is voor mij de Musar Jeune wit op basis van de autochtone druivenrassen, een echt juweeltje!
Van hobbyisten tot volwaardige wijnbouwers
De grote nieuwe doorbraak van de wijnbouw komt er pas vrij recent over een tijdspanne van de laatste tien tot twintig jaar een beetje zoals in ons eigen land. Vele van de nieuwe wijnhuizen zijn er begonnen als een scheefgegroeide hobby net als bij ons het geval is. De meeste van de recente wijndomeinen zitten actueel net in een schakelfase van garagewijn geklungel naar een degelijke infrastructuur. Zij krijgen daarbij geen enkele staatsteun en moeten dus alle fondsen ophoesten uit eigen zak waardoor het er niet makkelijker op wordt. Geen wonder dat diegenen die er in slagen hun doorbraak te realiseren ooit een job hadden in het buitenland of actief waren als dokter in de geneeskunde. Neem nu het geval van Habib Karam. In de bergen nabij de stad Jazzine in het zuiden, richtte hij met de centen dat hij als staats lijnvliegtuig piloot had verdient, een wijndomein op. Zijn wijngaarden liggen tussen de 800 en de 1300 m zeespiegelniveau in een ongerept natuurgebied waar ook de oudste cederbomen van Libanon staan. De winery zelf is wat oubollig maar functioneel. Kaptain Karam is me een figuur! Een dubbele meter groot met handen als schoppen. Een self made man met een ongezouten mening. We starten onze tasting met enkele welgemaakte zuivere plezier rozé wijnen waarvan er eentje sterk is bijgebleven op basis van Pinot noir. Zijn witte op basis van Viognier/Muscat en Semillon zijn super fris met puntige zuren, mooi droog en aromatisch geparfumeerd. Zijn rode Bordeaux Blend’s en mono-cepages hebben naar mijn mening een overdaad aan eik meegekregen behalve zijn super lekker instapwijntje dat ook wat Pinot noir en Syrah in de assemblage heeft meegekregen. Een vlotte doordrinker met een laag alcoholgehalte. Mijn beste souvenir van de proeverij was een super krachtige 100% Syrah 2008 “Syrah de Nicolas”de naam refereert naar Habib’s jongste zoon die oenologie studeert aan de faculteit van Beirut. Voor een prijskaartje van minder dan 20 Euro kan deze rustieke voltreffer met hoge zuren meespelen in het segment van de topwijnen uit de noordelijke Rhône!
To be continued....